Het Minderbroedersklooster “Sint Hieronymus” werd in 1461 gesticht door Graaf Jacob I van Horne. Zijn vrouw had hierom gevraagd op haar sterfbed in kasteel de Aldenborg. Later trad de graaf zelf in en werd hij tot priester gewijd. Het klooster werd door de eeuwen heen diverse keren verwoest en verbouwd. De laatgotische kloosterkerk (1469-1526) met zijn prachtige glas-in-lood ramen heeft, zoals meerdere kerken van bedelorden uit die tijd, een zijbeuk. Het dwarsschip is waarschijnlijk het enige overblijfsel van het oorspronkelijke kerkje. In de kerk staat een altaar van de H. Hieronymus en de H. Antonius, beide Weertenaren die samen met anderen in 1572 te Gorkum werden gemarteld en gedood. In de kerk staan zes biechtstoelen uit de periode 1694-1697.
Inrichting
De 19e eeuwse preekstoel met het St. Jozefbeeld is van de Bossche beeldhouwer Venemans. Het barokke orgeljubee uit de 17e eeuw is een geschenk van Jan van der Croon. Het hoofdaltaar, eveneens uit de 17e eeuw, toont in het kopstuk van het koor de H. Hieronymus, kerkleraar en scripturist, patroon van het klooster. Links een beeld van de H. Bonaventura en rechts de H. Bernardinus van Siena in 17e eeuws houtsnijwerk. Achter het hoofdaltaar bevindt zich de zogenaamde Portiunculakapel (1652), geschonken door de baljuw van Heeze en Leende, die daar ook met zijn vrouw begraven ligt. In de kloostergangen van het zorgcentrum zijn een aantal 17e eeuwse glas-in-lood Van Galle ruitjes te zien met taferelen uit het leven van de H. Franciscus en wapenschildjes van weldoeners.
Klooster
De kloostergebouwen zijn uit de 17e en 18e eeuw. De kloosterpoort is uit de 17e eeuw. Tot het bezit van de Franciscanen behoren tal van kunstvoorwerpen en curiositeiten zoals schilderijen, paramenten, tegels en beelden, die voor het grootste deel zijn ondergebracht in het Jacob van Horne Museum, Markt 7 te Weert.
Voor meer informatie:
Kroniek van het klooster
1209.
Franciscus van Assisi sticht de minderbroeders-orde.
1228.
Op verzoek van de Hertog van Brabant wordt het eerste klooster van de minderbroeders in -Nederland gesticht te ‘s-Hertogenbosch.
1234.
De minderbroeders vestigen zIch te Maastricht.
1290.
Omtrent deze tijd bouwt de Heer van Horne een kasteel te Weert. Deze burcht, later de “Aldenborgh” genoemd, krijgt een belangrijk aanzien tengevolge van het kordaat optreden van de Heren van Horne.
1306.
Het land van Weert wordt door het St.Servaaskapittel te Maastricht in leen gegeven aan de Heren van Horne.
1414.
Heer Willem van Horne, grootvader van Graaf Jacob I,
schenkt aan de heerlijkheid Weert een privilegiebrief; het verlof tot markt op zaterdag en drie jaarmarkten (Bonifaciusdag 5 juni, St. Jans onthoofding 6 mei en st Barbara 4 december.1455.
Graaf Jacob I van Horne bouwt te Weert een nieuwe burcht op een terrein gelegen tussen de “Aldenborgh” en de stad, gekocht van “Trien in der Haghe”, wonende op ‘t Leuken.
1461.
Johanna van Meurs, echtgenote van Graat Jacob I, overlijdt te Woudrichem. Op haar sterfbed geeft zij als haar verlangen te kennen dat de “Aldenborgh” minderbroedersklooster zal worden. Op 1 november van dit jaar heeft de plechtige overdracht plaats van het oude kasteel aan de minderbroeders. In mei van het volgend jaar, consacreert Judocus Borre, wijbisschop van Utrecht, de kloosterkerk het kerkhof. Pater Jan Brugman is daarbij tegenwoordig als vicarius van de keulse minderbroedersprovincie. Op verzoek van Graaf Jacob worden kerk en klooster gesteld onder patronage van de H. Hieronymus, kerkleraar en patroon van de familie van Horne.
1472.
Graaf Jacob I van Horne geeft het bestuur van het graafschap over aan zijn zoon, Jacob II. De reden is, dat hij minderbroeder wil worden. Zijn proefjaren, studie en plechtige professie maakt hij door in het minderbroedersklooster te Hulst in Zeeuws-Vlaanderen. Hij wordt tot priester gewijd door zijn eigen zoon, de bisschop van Luik in de Jacobuskerk van Luik. Daarna we weten niet precies. welk jaar gaat hij wonen in het minderbroedersklooster te Weert, de “Aldenborgh”.
1488.
Graaf Jacob I van Horne, minderbroeder, overlijdt in het Hieronymus klooster te Weert en wordt begraven voor het hoogaltaar in de kloosterkerk.
1500.
Op 8 december overlijdt Jacob II en wordt in franciscaans habijt begraven naast zijn vader.
1512.
Jacob III en zijn vrouw Margaretha de Croy geven verlof om kerk en klooster te vergroten.
1517.
De Keulse minderbroedersprovincie wordt gesplitst: een provincie voor de conventuelen, een voor de observanten. De suffragaan van Erard van der Marck, bisschop van Luik, consacreert de vernieuwde kloosterkerk die met verlof en hulp van Graaf Jacob III en zijn echtgenote Margaretha de Croy sterk is uitgebreid. Hij zegent ook een nieuw gedeelte van het klooster-kerkhof, waar ook de bewoners van de Biest en omliggende gehuchten worden begraven.
1529.
De nederduitse observantenkloosters worden los-gemaakt uit het Keulse verband. Voortaan vormen zij een eigen provincie onder de naam van “Germania Inferior”.
1531.
Op 8 augustus overlijdt Jacob III. Ofschoon Jacob III drie keer gehuwd is geweest, is hij kinderloos gestorven. Zijn broer, Graaf Jan van Horne, volgt hem op en huwt met de weduwe van Joseph van Montmerency n.l. Anna van Egmond. Ook dit huwelijk blijft kinderloos.
1534.
Weert wordt, zoals zo dikwijls in deze tijd, bezocht door de pest. In het klooster sterven twee broeders en zes paters aan deze ziekte. Verschillenden lopen de besmetting op bij de verpleging van pestlijders.
1541.
Graaf Jan I van Horne, de laatste rechtstreekse afstammeling van Graaf Jacob I, sterft en wordt begraven in de kloosterkerk. Bij testament vermaakt hij aan de minderbroeders jaarlijks “twaalf malder rogge en eyoe goede osse”
1546.
Philips van Montmerency, zoon uit het eerste huwelijk van Anna van Egmood, trouwt met Walburgis van Nieuwenaar, achterkleindochter van Jacob I. Zij is fanatiek aanhangster van de hervorming. Ook Anna van Egmond, zijn moeder, bevordert de nieuwe leer. Drie pastoors van de St. Martinusparochie moeten in deze tijd worden afgezet wegens ontrouw aan de katholieke leer.
1559.
De Nederlandse gewesten worden kerkelijk losgemaakt van het aartsbisdom Keulen. Weert komt onder het bisdom Roermond en dat valt nu onder het aartsbisdom Mechelen.
1566.
Verbond van de Edelen tegen Spanje. De politieke en qodsdienstige crisis uit zich in een razende beeldenstorm. Met morele steun van Anna van Egmond en Walburgis van Nieuwenaar richten de aanhangers van de hervorming zich o.a. tegen het minderbroedersklooster. De minderbroeders worden verjaagd en het interieur van kerk en klooster vernield. Thomas Spranckhuysen, gewezen pastoor van Weert en nu predikant van de nieuwe leer, begeeft zich vergezeld van Walburgis, Vrouwe van Weert en beschermd door soldaten, naar Nederweert. De bewoners van Nederweert, geleid door pastoor Antonius van den Steen, maken hem het preken in de kerk onmogelijk. Graaf Philips is afwezig.
1567.
Graaf Philips laat na zijn terugkomst te Weert in de kloosterkerk de H. Mis weer opdragen op een door hem geschonken altaar. Daarna keren de minderbroeders in hun klooster terug.
1568.
Philips van Montmorency, Graaf van Horne, wordt te Brussel onthoofd op bevel van Hertog Alva. Hij is niet -zoals al zijn voorgangers- begraven in de minderbroederskerk, maar in de St.Martinuskerk voor het hoogaltaar. Anna van Egmond en Walburgis met haar kinderen verlaten in alle stilte Weert. In dat jaar heerst een hevige pestepidemie, ontstaan in de herberg “van Baltus in den Gaêpert”.
1572.
Troepen van de Staten van Holland naderen opnieuw, Weert. De minderbroeders moeten hun klooster verlaten en kerk en klooster worden geplunderd en verwoest. De kerk staat een half jaar zonder dak. In dit jaar worden te Brielle en Alkmaar zestien minderbroeders ter dood gebracht om hun trouw aan de Katholieke Kerk. Onder hen zijn de Paters Hiëronymus en Antonius, beiden afkomstig uit het land van Weert. In het volgend jaar worden kerk en klooster met behulp van de Spaanse bevelhebber van de vesting Weert en met stadsbijdragen hersteld.
1573.
Lindanus, bisschop van het nieuwe bisdom Roermond, consacreert de altaren in de herstelde minderbroederskerk.
1578.
Staatse troepen dringen door tot Weert en verwoesten kerk en klooster door brand.
1584.
Godfried van Mierlo wordt benoemd tot gardiaan van bet klooster te Weert. Hij begint met het herstel van het convent. Het memoriaalboek van het klooster zegt van hem dat hij gardiaan was te Weert in een tijd waarin bijna alle burgers van de stad het katholieke geloof verloren hadden. Een oud document van de St.Martinuskerk prijst hem, omdat hij als kapelaan en als pastoor in Weert werkte “toen wegens de pestziekte in de parochie geen enkele kapelaan noch priester was om de sacramenten toe te dienen”. Hij overleed te Maastricht in 1615.
1601.
De herstelde minderbroederskerk wordt door bisschop Cuyckius van Roermond opnieuw geconsacreerd
1604.
In de kloosterkerk wordt de “Aartsbroederschap van den Koorde van onze H. Vader Franciscus” opgericht. Deze broederschap van mannen, die talrijke leden telde, wordt later de “processievereniging” genoemd. Het godsdienstig élan van deze broederschap vindt zijn bron in het geloof in de H. Eucharistie en in de trouw aan het kerkelijk leergezag: twee kenmerkende punten in de minderbroedersspiritualiteit, die sterk hebben bijgedragen tot het herstel van het katholieke geloofsleven in deze door de hervorming ondergraven punten.
1637.
Tijdens de oorlog van de Staten van Holland tegen Spanje, die tachtig jaar zou duren, 1568 – 1648, moeten de minderbroeders hun klooster verlaten en keren er in 1639 weer terug.
1647.
Vanuit het klooster te Weert wordt een dochter kloostergesticht in Venray.
De staten van Holland verbieden de uitoefening van de katholieke godsdienst in de Meierij: de minderbroeders van Weert, dat juist buiten het staatsgebied ligt, gaan de H. Mis opdragen aan de grens voor de bewoners van Asten, Lierop, Someren, Mierlo, Heeze, Leende, Maarheeze e.a. Bij de “Somerse Hutten” (Bolderdijk) ontstaat een grenskerkje; een houten schuur, waar op grote feesten bijna tweeduizend mensen uit de Meierij tesamen komen. Bij de “Grashut” ontstaat eveneens een door de minderbroeders bediende grenskerk. Van deze kerk werden de fundamenten teruggevonden. Er is een bescheiden monument opgericht.1648.
Vrede van Munster. De Meijerij van ‘s-Hertogenbosch valt toe aan de Staten Generaal. De uitoefening van de katholieke godsdienst wordt er verboden. De minderbroeders bedienen grenskerken bij de Somerse Hutten (Bolderdijk) en de Grashut.
1652.
Achter het hoofdaltaar in het koor van de minderbroederskerk wordt een ”Portiunculakapel” gebouwd. Deze kapel herinnert aan de kapel van O.L. Vrouw ter Engelen, waarbij Franciscus en zijn eerste gezellen hun eerste convent bouwden. Ieder die deze kapel bezocht, ontving een volle aflaat. Later werd dit uitgestrekt tot alle minderbroederskerken voor het feest van O.L. Vrouw ter Engelen. Dp deze feestdag kwamen eeuwenlang de bewoners van Weert en verre omstreken, met duizenden, naar de Paterskerk om te “pesjonkelen”; de aflaat verdienen. Geschenk van Gerardus, de Rentmeester van Heeze en Leende en zijn vrouw Maria de Roy. Beiden zijn in deze kapel begraven. Hun wapen staat op de grafsteen.
1672.
De nederduitse observantenprovincie gaat over naar de recollectie, een frans-zuidnederlandse stroming in de minderbroedersorde, die sterk op beschouwing is gericht.
1691.
Het totaal verzakte kloosterpand wordt met behulp van enkele burgers opnieuw opgetrokken.
1730.
Nieuwe “plakkaten” van de Staten van Holland verbieden de kloosterlingen de toegang tot de Meierij. Vijf jaar later wordt de gardiaan van het Weerter klooster te Geldrop door een waanzinnige vermoord. In 1769 wordt pater Bernard van Niel te Bakel betrapt bij het biechthoren. Hij wordt zwaar mishandeld.
1782.
Op bevel van keizer Joseph II van Oostenrijk (waaronder Weert nu valt) wordt de minderbroedersprovincie gesplitst in de “Brabantina” (onder Oostenrijks gezag) en de “Mosana” (de Maaskant)
1784.
Keizer Joseph II van Oostenrijk, waaronder Weert nu valt, verbiedt de kloosterorden nog novicen aan te nemen. Deze suppressie is nog maar kinderspel bij de moeilijkheden, die ontstaan na de Franse revolutie.
1797.
De Fransen verdrijven de minderbroeders uit hun klooster en dwingen hen burgerkleding te dragen. De goederen van het klooster, voor zover ze niet door omwonenden in veiligheid zijn gebracht, worden geconfisceerd. Drie burgers van de Biest en Laar; Martien Wagemans, Peter Verstappen en Adriaan Huysmans, kopen het klooster voor 600 Franse kronen, met de schriftelijke verklaring aan de paters, dat zij het klooster aankopen, om zodra de vrijheid van Godsdienst is weergekeerd, het aan de paters terug te bezorgen. De minderbroeders verspreiden zich over de stad en de omliggende gehuchten. De paters dienen in het geheim de sacramenten toe. Eén van hen, Petrus van Opstal, moet in één nacht twee maal vluchten uit de huizen, waar hij onderdak vond. Hij is vanaf 1802 officiëel kapelaan van de St. Martinus. In dat jaar mag de eredienst weer worden uitgeoefend. Enkele minderbroeders wonen in het klooster, maar mogen geen habijt dragen en geen novicen aannemen.
1801.
Het bisdom Roermond opgeheven.
1819.
Pater van Opstal wordt praeses van het klooster en begint het herstel van de zwaar onderkomen gebouwen.
1836.
Onder een plechtige Hoogmis, opgedragen door pastoor Scheyven van Weert, ontvangen de minderbroeders die in Weert zijn blijven wonen, na veertig jaar opnieuw het franciscaans habijt. Dit zijn: pater Hendrik Lijnen, oud 89 jaar en twee broeders. Pater Petrus van Opstal komt juist voor deze gebeurtenis te overlijden. Hij wordt in het habijt begraven. Het meeleven van de Weerter bevolking bij deze gebeurtenis is bijzonder groot en hartelijk. Met steun van het minderbroedersklooster van St. Truiden komt het convent van Weert spoedig tot nieuw leven.
1842.
Door de politieke ontwikkeling komt Weert onder hollands gezag. Koning Willem II bezoekt Weert en het minderbroedersklooster.
1853.
Het klooster van Weert wordt hoofdklooster en provincialaat van de nederlandse minderbroedersprovincie, waaronder alle kloosters en staties vallen in Nederland. Het klooster wordt Theologicum. Het bisdom Roermond wordt hersteld.
1856.
Derde Orde opgericht in de kloosterkerk.
1867.
De Martelaren van Gorcum, onder wie twee Weerter minderbroeders, worden heilig verklaard.
1880.
Zij worden Patronen van de nederlandse minderbroedersprovincie.
1885.
Deken Custers van Weert laat beelden vervaardigen van de Weerter martelaren: Hieronymus en Antonius. Zij worden door Mgr. Boermans, coadjutor van Roermond, in de paterskerk gewijd en plechtig naar de St. Martinuskerk overgebracht.
1895.
Bouw van een gastenkwartier.
1897.
Paus Leo XIII voegt verschillende groeperingen in de orde, onder wie de recollecten, samen tot de Orde van de Minderbroeders Franciscanen.
1900.
Mgr. Drehmans van Roermond dient voor de eerste maal de h. priesterwijding toe in de kloosterkerk.
1914.
In dit jaar worden er in de kloosterkerk 92.000 H. Communies uitgereikt. Dit bijft ieder jaar stijgen tot het jaar 1937, in welk jaar 150.000 H. Communies worden uitgereikt. In 1918 telt de in de paterskerk in 1856 opgerichte Derde Orde 1600 leden.
1920.
De opgerichte “Erewacht van het H. Hart” telt binnen een jaar 2.000 leden.
1922.
In de kloosterkerk wordt een altaar ter ere van de Weerter martelaren opgericht. De bevolking brengt hiervoor 7.427,88 gulden bijeen. In het klooster van Weert hebben bijeenkomsten plaats van de paters, die werken in het steeds groeiende apostolaat van volksmissies en misweken.
1924.
In het laatste levensjaar van de verdienstelijke “Patersmieke” (Maria Rakels) wordt de naaikrans St. Clara opgericht, de dames zorgen voor het onderhoud en herstel en -voor zover mogelijk- voor de vernieuwing van de liturgische gewaden.
1931.
Vanwege het toenemend aantal fraters en het daaruit voortvloeiend plaatsgebrek wordt het bestaande klooster uitgebreid met twee zijvleugels; een nieuwe refter en boven cellen, verder een waardige behuizing voor het provincialaat. Terzelfdertijd is ook het koor van de kerk in de zijmuren uitgebouwd.
1937.
Wegens de overgrote toeloop naar de paterskerk, vooral bij de lijdens meditaties, moeten er speciale ordemaatregelen genomen worden bij het in- en uitgaan van de kerk. In deze crisisjaren voorziet Broeder portier dagelijks 50 tot 60 armen van een maaltijd.
1940.
Bij het uitbreken van de oorlog met Duitsland wordt het klooster zwaar gehavend. De minderbroeders vinden onderdak in het klooster van de duitse Franciscanen te Baexem, na enige dagen gastvrijheid te hebben genoten bij de bewoners van de omliggende gehuchten. Op 20 juli wordt de kloosterkerk opnieuw gewijd. Op 2 oktober is het klooster met hulp van de burgerij, zover hersteld dat de bewoners kunnen terugkeren.
1953.
De nederlandse minderbroedersprovincie herdenkt het eeuwfeest van het herstel van een normaal provinciebestuur. De hoogsteerw. pater Augustinus Sépinski, Generaal van de Orde der Minderbroeders, draagt een plechtige H. Mis op in de kloosterkerk. Dr. Houben, Gouverneur van de Koningin in Limburg, deelt de Provinciaal mee, dat hij door H.M. de Koningin is benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau, waarmede de waardering voor het werk van de 1300 nederlandse minderbroeders wordt uitgedrukt.
1954.
Het bisdom Roermond vraagt de minderbroeders de geestelijke verzorging op zich te willen nemen voor het nieuw op te richten rectoraat van de Heilige Hiëronymus de Biest.
1959.
Het klooster van Weert wordt bezocht door Mgr. Thomas Fernando, bisschop van Tutticorin, Z.E. Valerian, Kardinaai Gracias, aartsbisschop van Bombay; Mgr. Jos. Cordeiro aartsbisschop van Karachi; en Mgr. Thomas Pothacamurry aartsbisschop van Bangalore; Zij komen hun erkentelijkheid betuigen voor het werk dat door de nederlandse minderbroeders in hun diocesen wordt verricht.
1960.
Bij het klooster wordt een nieuw gastenkwartier gebouwd, omdat het oude moet verdwijnen om plaats te maken voor een nieuwe rectoraatskerk, toegewijd aan St.Franciscus.
1961.
Het minderbroedersklooster te Weert bestaat 500 jaar. Reorganisatie van de priesteropleiding. Klooster van Weert houdt op studiehuis te zijn en wordt noviciaat voor priesterkandidaten, tot en met 1966.
1965 - 1968.
Grondige verbouwing van het oudste gedeelte van het klooster. Vele veranderingen in eigen uitvoering.
1973.
Verplaatsing van het Provincialaat naar Utrecht. Het klooster wordt bejaardenoord.
2004.
Er wordt een glazen tochtsluis gemaakt voor de hoofingang van de kerk. Het dak wordt met nieuwe leien bekleedt.
2005.
Derkx Staalbouw maakt langs de pilaren een staalconstuctie waar rode gordijnen aan worden gehangen. Er worden monumentale wandkleden opgehangen gemaakt en in bruikleen gekregen van Greet Boekholt.